Wat zijn de mogelijkheden voor de professionele paardenhouderij?

Paardenhouderij in landbouwgebied.

Maatschappelijk belang

De ruimtelijke behoeften zijn heel divers en dienen in het dichtbevolkte Vlaanderen afgewogen te worden tegen elkaar. Er is een groeiende bewustwording rond natuurwaarden en corona leerde ons het belang van bossen en gezonde recreatie.

De paardenhouderij gebruikt ondertussen op 10 jaar tijd ruim 35.000 hectare landbouwgrond ( bron: Paardenpunt ) en tegelijkertijd zoekt de landbouw naar een aanpassing aan nieuwe maatschappelijke evoluties en innovaties.

Er kan niet naast de sector van de paardenhouderij gekeken worden. Voor velen is het een aangename recreatie, een passie, een uitlaatklep of zelfs een economische activiteit, complementair aan het bestaande landbouwbedrijf of als volledig zelfstandige bedrijfstak.

De paardensector betekent m.a.w. ook een belangrijke economische meerwaarde voor Vlaanderen.

Advies van het departement Landbouw en Visserij

Bij het aanvragen van een omgevingsvergunning in landbouwgebied zal het departement Landbouw en Visserij advies uitbrengen. Deze dienst onderzoekt onder meer of er een uitoefening van een agrarische activiteit is, of er een gerichtheid is op het voortbrengen van een agrarisch product en of deze activiteit beroepsmatig gebeurt.  Als dit niet het geval is, kan de aanvraag als zonevreemd beschouwd worden binnen agrarisch gebied; enkel via de zonevreemde functiewijzigingenbesluiten zijn er dan mogelijkheden tot ontwikkeling binnen bestaande gebouwen.

Het indienen van een goed onderbouwd dossier met een gemotiveerde toelichtende nota is hierbij belangrijk. Zelfs de bijstand van een landbouwdeskundige kan daarvoor vereist zijn. Welke bedrijfsgebouwen zijn noodzakelijk, over welke gronden kan het bedrijf beschikken, welk fokprogramma voorziet het bedrijf? Op al dergelijke vragen dient op voorhand een goed en duidelijk antwoord te worden geformuleerd.

Jonge paarden tot de leeftijd van 3 jaar worden niet bereden, zodat hier geen sprake is van sport- of recreatieactiviteit. Het gaat louter om het creëren van een meerwaarde op een eigen gekweekt product. Vergelijk het met een landbouwer, die zijn eigen melkproductie kan opwerken en er een meerwaarde aan kan geven door er zuivelproducten mee te produceren ( kazen, yoghurts, enz. ) zonder daardoor het statuut van landbouwer te verliezen. De focus op eigen kweek en fokkerij moet aangetoond worden om als agrarische activiteit te kunnen worden beschouwd.

Daarnaast moet het project ook juridisch gekaderd worden en dient de vervulling van de juridische voorwaarden te worden aangetoond.  De bewijslast ligt immers bij de aanvrager; nog remediëren tijdens de administratieve procedures is niet geheel onmogelijk doch ligt moeilijk. Het aanbrengen van nieuwe feitelijke elementen is helemaal uitgesloten tijdens eventuele latere gerechtelijke procedures. Duidelijk bezinnen voor een aanvraag wordt ingediend is dus de boodschap.

Wanneer is de paardenhouderij een agrarische activiteit?

Bekend is het onderscheid tussen agrarische activiteiten en para-agrarische activiteiten. Dit onderscheid komt uit het artikel 11 Inrichtingsbesluit ( Koninklijk Besluit betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen van 28 december 1972 ).

Het Typevoorschriftenbesluit ( Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de nadere regels met betrekking tot de vorm en de inhoud van de ruimtelijke uitvoeringsplannen van 11 april 2008 ) spreekt niet meer van para-agrarische bedrijven, maar van aan de landbouw verwante bedrijven.

In een aantal gevallen wordt de paardenhouderij echter als een zuiver agrarische activiteit beschouwd en hier is duidelijk een verruiming van het begrip agrarische activiteit merkbaar.

Met betrekking tot het begrip para-agrarisch bedrijf en de paardenfokkerij is op 25 januari 2002 een belangrijke wijziging doorgevoerd aan een eerdere omzendbrief om deze aan te passen aan de nieuwe economische realiteit en de landbouwbedrijfsvoering en aan evoluties binnen de paardenhouderij.

In 2011 stelde de landbouwadministratie zelf een afwegingskader voor eigen adviezen voor stedenbouwkundige aanvragen in landbouwzone op ( Paardenhouderij en stedenbouwkundige vergunningen in het agrarisch gebied, Departement Landbouw en Visserij Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling, januari 2011 ). Hierin wordt onder zuivere beroepslandbouw ( of dus agrarische bedrijven ) verstaan:

Voor bedrijven met zuivere beroepslandbouw zijn nieuwe vestigingen binnen landbouwgebied stedenbouwkundig mogelijk.

Wat kan er voor de landbouw verwante bedrijven?

De bedrijven met aan de landbouw verwante activiteiten zijn mogelijk eerder aangewezen op een herbestemming van bestaande gebouwen, waaronder vaak leegstaande boerderijen.

Zij dienen te onderzoeken in welke mate zij gebruik kunnen maken van de mogelijkheden die het “Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de lijst van toelaatbare zonevreemde functiewijzigingen” voor hen biedt.

Voor hen kan mits voldaan is aan een aantal voorwaarden een vergunning worden verleend voor het geheel of gedeeltelijk wijzigen van het gebruik van een gebouw of gebouwencomplex van de  “hoofdfunctie land- en tuinbouw in de ruime zin” naar een nieuwe functie.

En uitbreidingen van bestaande gebouwen?

Het beoordelingskader laat ruimte voor een uitbreiding van de bestaande bedrijfszetels met de aantoonbare strikt noodzakelijke gebouwen voor een duurzame professionele bedrijfsuitbating in geval van professionele en leefbare bedrijven.

Zelfs bij de beoordeling van een vergunningsaanvraag voor nieuwe inplantingen, waarvoor nochtans strengere voorwaarden gelden, is een stapsgewijze ontwikkeling en groei van het bedrijf in te calculeren en een overweging in het beoordelingskader.

Ook hier is belangrijk: motiveren, onderbouwen, bewijzen en toelichten voor een dossier wordt ingediend.

Milieuluik

Tot slot dient het milieuluik onderzocht te worden. Zo is de opslag van hooi en stro op de indelingslijst van Vlarem ondergebracht in rubriek 19.6 en vanaf 200 kubieke meter in lokalen en 800 kubieke meter in open lucht ingedeeld bij klasse 2 en dus vergunningsplichtig.

Wil u meer informatie of heeft u vragen, neem dan contact op met Mr.  Luc Beerden via e-mail op l.beerden@villajuris.be