Planbatenheffing.

Planbatenheffing 

Maatschappelijke noden veranderen voortdurend en dit heeft ook zijn invloed op de ruimtelijke ordening. De maatschappelijke behoeften zijn bovendien zeer divers en kunnen conflicteren. Een goede planning is dan ook evident. 

De statische gewestplannen volstaan hierbij al lang niet meer en werden nooit herzien. Wel kwamen er structuurplannen en uitvoeringsplannen op gemeentelijk, provinciaal en Vlaams niveau. 

Herbestemmingen van gebieden zijn hierbij mogelijk: industriegebied of landbouwzone wordt natuur of omgekeerd, een oude sporthal-site in stedelijk gebied wordt woongebied, in een zone voor verblijfsrecreatie wordt permanent wonen toegelaten, … 

Er zijn misschien winnaars en verliezers, maar de fiscus kijkt soms mee. 

Wie door een bestemmingswijziging een minderwaarde ondervindt, kan aanspraak maken op een planschadevergoeding, in principe na een bestemmingswijziging van bebouwbare grond tot onbebouwbare grond. 

Daarnaast kunnen eigenaars van landbouwgronden een vergoeding voor kapitaalschade bekomen en kunnen gebruikers van landbouwgronden via een gebruikersschade vergoed worden. 

Wat als u echter een meerwaarde bekomt door een bestemmingswijziging? 

Deze meerwaarde zal ontstaan door een ruimtelijk uitvoeringsplan, dat bijvoorbeeld de oude sporthal-site herbestemd tot woongebied. 

Reeds bij de opmaak van het ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) wordt op gedetailleerde wijze alle relevante informatie met betrekking tot het gebied verzameld. Hierbij worden ook gegevens met betrekking tot de eigendomsstructuur binnen het gebied opgelijst. 

Op basis van deze gegevens over de eigendom wordt een lijst opgemaakt van de percelen die door bestemmingswijziging een meerwaarde zouden kunnen ondervinden. Deze lijst is niet juridisch bindend, maar heeft slechts een indicatieve waarde. 

Toch zal op basis van deze lijst de belastingadministratie overgaan tot het incohieren van een heffing, de planbatenheffing. 

Deze planbatenheffing heeft niets te maken met een meerwaardebelasting. In beide gevallen gaat het om een belasting, maar de belastbare grondslag is anders. Bij de planbatenheffing is de belastbare grondslag het feit dat door de inwerkingtreding van een nieuw ruimtelijk uitvoeringsplan uw perceel een meerwaarde bekomt. U kan of hoeft hiervoor zelfs niet te doen. 

Bij decreet is bepaald welke bestemmingswijzigingen geacht worden een meerwaarde te creëren en hoe groot deze meerwaarde is.  

De bestemmingswijzigingen die een heffing kunnen doen ontstaan, zijn opgesomd in art. 2.6.4 VCRO. 

De begroting van deze meerwaarde is door een studiebureau geadviseerd aan het Vlaams Parlement en wordt door het parlement periodiek aangepast en heeft daardoor een decretale basis gekregen. 

Krachtens art. 2.6.10. §1 VCRO, wordt de planbatenheffing berekend ” uitgaande van de vermoede meerwaarde van een perceel ten gevolge van de bestemmingswijziging en op basis van de oppervlakte van de bestemmingswijziging op het perceel. De oppervlakte van het perceel is de bij het kadaster gekende oppervlakte.” 

De belastbare grondslag houdt bijgevolg rekening met het gedeelte van het perceel dat de bestemmingswijziging ondergaat ( Parl. St., Vlaams Gewest, 2008-2009, nr. 2011/1, p. 63). 

Een voorbeeld illustreert dit: bij een bestemmingswijziging van recreatie naar wonen door een RUP dat voorlopig werd vastgesteld na 30.12.2017 wordt de meerwaarde decretaal vastgesteld op het forfaitaire bedrag van 113,24 € per vierkante meter. 

Voor de berekening van het aantal vierkante meters wordt gekeken naar de oppervlakte van het perceel zoals die bij het kadaster gekend is. 

Opnieuw het voorbeeld van de stedelijke sporthalzone die woongebied wordt. De promotor heeft een perceel binnen het gebied van het ruimtelijke uitvoeringsplan verworven met een oppervlakte volgens het kadaster van 9.076 m². Bij de berekening van de heffing wordt een oppervlakte van 4.554,3368 m² weerhouden. De rest had eerder al een bestemming als woongebied en ondergaat geen bestemmingswijziging. 

 Impliciet wordt er dus vanuit gegaan dat 50,18 procent van de oppervlakte van het kadastraal perceel de bestemmingswijziging van recreatie naar wonen ondergaat. 

 Berekening van de vermoede meerwaarde van de bestemmingswijziging(en) met planbaten: 

 

oorspronkelijke bestemming  nieuwe bestemming  oppervlakte  meerwaarde per   vermoede meerwaarde 
Recreatie  Wonen  4.554,3368   €113,24  € 515.733,10 
                       Totaal:  € 515.733,10 

Deze vermoede meerwaarde wordt belast volgens een heffingspercentage per schijf: 

ondergrens  bovengrens  vermoede meerwaarde in deze schijf  heffingspercentage  bedrag van de heffing 
€0,00  €12.500,00  €12.500,00  1,00%  €125,00 
€12.500,00  €25.000,00  €12.500,00  2,00%  €250,00 
€25.000,00  €50.000,00  €25.000,00  3,00%  €750,00 
€50.000,00  €100.000,00  €50.000,00  5,00%  €2.500,00 
€100.000,00  €150.000,00  €50.000,00  8,00%  €4.000,00 
€150.000,00  €200.000,00  €50.000,00  14,00%  €7.000,00 
€200.000,00  €250.000,00  €50.000,00  18,00%  €9.000,00 
€250.000,00  €500.000,00  €250.000,00  24,00%  €60.000,00 
€500.000,00  €9.999.999.999,00  15.733,10  30,00%  €4.719,93 
  Totaal  €515.733,10    €88.344,93 

 

De planbatenheffing bedraagt dus in dit geval 88.344,93 €.  

 En plots valt er dan een aanslagbiljet in de brievenbus 

 Nadat een ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) in werking is getreden, verstuurt de Vlaamse Belastingdienst voor 31 december van het daaropvolgende jaar een aanslagbiljet aan de volle of de blote eigenaar(s) van het perceel.  

Een eerste geruststelling kan zijn dat de heffing niet onmiddellijk betaald moet worden, maar pas als zich een startfeit voordoet, meestal wanneer de grond wordt verkocht of wanneer een omgevingsvergunning op het perceel bekomen wordt. 

 Toch blijft het een bittere pil. Valt hier nog iets aan te doen? 

 Beroep bij de belastingadministratie zelf 

 De heffingsplichtige kan bij de Vlaamse Belastingdienst een gemotiveerd bezwaar indienen tegen een aanslag. Hij voegt bij het bezwaarschrift de nodige bewijskrachtige stukken om zijn bezwaren te staven. 

Het bezwaar wordt op straffe van verval ingediend binnen een termijn van drie maanden vanaf de derde werkdag volgend op de betekening van het aanslagbiljet. 

Pas na de ontvangst van het aanslagbiljet kan u zelf aan de slag. 

 Werden de gegevens van een kadastraal plan van het perceel correct geplaatst over het grafisch plan van het RUP? Zijn er concrete, onderbouwde en verifieerbare gegevens bijgebracht waaruit de correcte oppervlakte waarvoor een bestemmingswijziging geldt kan worden afgeleid? 

 De administratie zal moeten aantonen hoe zij haar berekening kan staven.  

 Werd er rekening gehouden met de oppervlakte van de nog aan te rekenen weg, waarvan de zate ongetwijfeld zal dienen overgedragen te worden aan het openbaar domein? 

 Hoe verhoudt het grafisch plan van het oude BPA zich met het grafisch plan bij het nieuwe RUP?  

 Jurisdictioneel beroep 

 Indien u niet akkoord kan gaan met de beslissing die de belastingadministratie neemt over uw bezwaar, is nadien een beroep bij de Rechtbank van Eerste Aanleg te Brussel mogelijk. 

 

Wil u meer informatie of heeft u vragen, neem dan contact op met Mr.  Luc Beerden via e-mail op l.beerden@villajuris.be